​Uitgangspunten

​Op school en thuis worden een groep kinderen van bovengemiddeld, begaafd niveau gesignaleerd die ondanks de goede bedoelingen en zorgen van de school niet laten zien wat ze in huis hebben. Ze presteren onder hun kunnen. Van relatief onderpresteren: goed meekomen maar niet laten zien tot wat ze werkelijk in staat zijn, tot absoluut onderpresteren: leerlingen die onder het gemiddelde presteren, tot kinderen bij wie het welzijn in gedrang komt. Zij dreigen depressief te worden. Hieronder ziet u de 6 profielen van begaafde leerlingen van Betts en Neihart.

Ik heb een visie en een missie als talentbegeleider, om een plek te creëren voor deze hoog- en meerbegaafde kinderen waar ze eenmaal in de week ten volle tot hun recht komen, waar ze zich thuis voelen en energie opdoen, waar ik ze kan laten geloven in hun talent, en waar ik ze genoeg zelfvertrouwen kan geven om te laten zien wat ze in hun mars hebben. Zodat ze zichzelf ook op school kunnen en durven laten zien. 

Een plek waar ze uitdaging vinden, leren leren en leren denken, in contact komen met peers (ontwikkelingsgelijken ), leren omgaan met elkaar, leren samenwerken, leren doorzetten, … Ik wil kinderen laten ondervinden dat leren leuk is, dat begaafdheid een gave is, dat hun leven in hun eigen handen ligt. Ik wil een plek creëren waar deze kinderen zich thuis kunnen voelen, waar ze gehoord worden met hun kleine en grote problemen. Een plek waar ze elkaar vinden, elkaar ontmoeten. Ik wil hun mentor, coach en begeleider worden en hen enthousiast en gemotiveerd maken en houden door zelf een voorbeeld te zijn en ze raad en advies te geven in het
leren leven.

         
De doelen van de plusklas zijn

1. De leerlingen  zitten lekker in hun vel

Leerlingen zijn blij en gaan met plezier  naar de plusklas en school toe, dit betekent niet dat ze alles leuk
vinden maar  dat ze een positief beeld hebben van zichzelf, van school, van de plusklas en  hun plek daarin.

2. Leerlingen zijn  productief en nemen zelf verantwoordelijkheid in hun leerproces

Leerlingen presteren op een niveau dat bij hun cognitieve  en sociaal emotionele capaciteiten hoort. Ze zijn zich bewust van hun  talenten en hoe die in te zetten. Ze zijn in staat om met frustraties en  uitdagende stof om te gaan. Ze zijn voorbereid op de eisen die in het middelbaar  onderwijs aan ze gesteld worden.

3. Leerlingen halen plusdoelen

De plusdoelen zijn  gericht op het aanleren van vaardigheden. De belangrijkste vaardigheden zijn: 
jezelf motiveren, omgaan met overtuigingen, geheugen gebruiken, zelfstandig  werken, samenwerken, omgaan met frustraties, het opsporen en oplossen van  hiaten.

Deze plusdoelen halen we met behulp van  plusmateriaal wat we selecteren als middel om bovenstaande vaardigheidsplusdoelen te bereiken.

Verrijkingswerk

Het uitgangspunt  bij het verrijkingswerk is het opdoen van vaardigheden:

Leren leren ( studeertechnieken, leervaardigheden en executieve vaardigheden )
oog voor verschillende leerstijlen, grafische leren organiseren (o.a. mindmappen, ... ), leren plannen en organiseren (en andere executieve vaardigheden), bewust worden  eigen leerproces, onderzoeksvaardigheden, informatieverwerkingsvaardigheden bv aantekeningen maken, zelfstandig leren, woordjes leren, geheugentechnieken, snellezen, ...

Leren denken ( metacognitieve vaardigheden )
aandacht voor top-down leren, conceptueel, visueel/ruimtelijk,  divergent, creatief en probleemoplossend denken, filosoferen, reflecteren, ...

Leren leven ( sociale vaardigheden )
psycho-educatie: kenmerken en omgaan met het hoogbegaafd zijn, inzicht  sociale situaties, rollenspel, zelfvertrouwen opbouwen,  mindset, de gedachtenkracht (4g's), de 7 eigenschappen van happy kids, gelukskunde, ... ​
​
Om dat voor elkaar te krijgen kiezen we voor een algemene inhoud waarin vervolgens door de begeleider ingezet wordt op uitdagingen:

• denkspellen, filosoferen en creatief denken, onderzoekend leren met de onderzoekscirkel, eigen leerplan met de leercirkel, breinkrakers, psycho-educatie.

Theorieën

Als achtergrond de theorie van Robert J. Sternberg (psychologist and psychometrician and the Dean of Arts and Sciences at Tufts University). Sternberg gaat uit van zijn Triarchic theory of intelligence. Hierbij gaat het om drie soorten vaardigheden die belangrijk zijn voor een succesvol leven; de analytische vaardigheid, de creatieve vaardigheid en de praktische vaardigheid.

Ook de taxonomi van Bloom wordt toegepast. Benjamin Bloom onderscheidt 6 niveaus van denken.
De eerste drie zijn 'onthouden', 'begrijpen' en 'toepassen' en deze drie noemde hij de 'Lagere Orde Denkvaardigheden'. De laatste drie zijn 'analyseren', 'evalueren' en 'creëren', de 'Hogere Orde Denkvaardigheden'. Wanneer we bekijken waar goed verrijkingsmateriaal voor deze doelgroep aan moet voldoen (o.a. open opdrachten met een hoog abstractieniveau die een beroep doen op creativiteit, metacognitieve vaardigheden en zelfstandigheid) dan zien we dat de behoefte aan vragen en opdrachten die een beroep doen op de hogere orde denkvaardigheden erg groot is.

Mindset van Carol Dweck, vormt eveneens een belangrijke basis voor onze plusklas. Zonder een growth mindset als grondhouding van alle kinderen kan er in de plusklas namelijk niets geleerd worden. Ook is het heel belangrijk als leerkracht je eigen mindset te onderzoeken om het een positieve groei-mindset bij de kinderen te kunnen stimuleren. Bij achtergrondinformatie kunt u meer vinden over deze theorie.

We gebruiken in de plusklas ook het model van Jan Kuipers, het model van Talentontwikkeling om de kinderen inzicht te geven in de krachten die om hen heen werken en om ze te leren hoe ze gebruik kunnen maken van deze krachten bij het leren en het maken van opdrachten.

Als houvast bij de onderzoeken die we in de plusklas doen gebruiken we de onderzoekscirkel. Zie achtergrondinformatie. Aan de hand van deze cirkel werken de kinderen elke 4-5 weken een onderzoek uit die ze dan presenteren en waarop we reflecteren. Elk onderzoek wordt als succeservaring afgerond zodat kinderen weer met veel plezier het volgende onderzoek kunnen starten met wat ze geleerd hebben uit het vorige.

Schooljaar 2015-2016 gaan we iets nieuws introduceren. Om de kinderen nog meer zelfsturing, autonomie, en verantwoordelijkheid over hun eigen leerproces te geven, stellen de kinderen nu zelf een leerplan op voor een aantal weken. Daarin vertrekken ze vanuit hun eigen doelen, komende uit de behoeftenlijsten, en bedenken ze wat ze gaan leren, hoe ze dat gaan doen en wie en wat ze daarbij nodig hebben. Daarna delen ze het werk op in stapjes, maken een planning, als afsluiting van een leertraject geven ze een presentatie en daarop reflecteren we.
Dit noemen we de leercirkel. Het leerproces, de kinddoelen en de vaardigheden staan hierbij voorop. Inhoud, methodes en materialen zijn hierbij meer ondergeschikt, natuurlijk werken we wel naar een mooi resultaat, maar het resultaat is niet het doel.


Begeleiding van de Plusklas

Het uitgangspunt is: er is niets mis met het kind, maar het is wel anders dan de meeste kinderen. Met dat anders-zijn moet het kind leren omgaan. Hierin willen wij in de begeleiding een bijdrage leveren. Fundamenteel hierin is het opbouwen van een sterk en positief zelfbeeld. Het is van belang dat het kind zichzelf beter gaat begrijpen en zichzelf gaat accepteren en waarderen zoals het is.

Voor elk kind ziet een traject er weer anders uit, maar de basis van elke begeleiding is:

* ruimte voor het kind om zichzelf te zijn;
* acceptatie van het kind als persoon;
* waardering van het kind (niet alleen van zijn prestaties);
* aanmoediging en ondersteuning van alle pogingen;
*  vertrouwen in de vermogens van het kind.

Werkvormen die gebruikt worden  zijn heel divers en kunnen o.a. zijn:
* gesprekken /  filosoferen
* onderzoek doen met de onderzoekscirkel
​* een leerplan maken
* denkopdrachten / creatief denken
* spelsituaties / drama / rollenspel
* creatieve opdrachten
* leer- en denkspellen
* breinbrekers

bron : Jan van Nuland, september 2015, www.Talent3XL.nl   aangepaste versie